(Not) guilty - Servus!

ENGLISH BELOW

Sinds december woon ik in de Alpen. Een vervulling van een jarenlange droom – geboren uit tragiek waarover ik hier nog niet spreek. Misschien later.

Wat niemand je vertelt over opnieuw beginnen: hoe zwaar het is om zonder wortels te leven. Ik ken het gevoel van buitenstaanderschap door en door – ik ben de eeuwige outsider. Maar niets had me voorbereid op dit: het gemis van dat netwerk dat je sinds je kindertijd omhult, dat web van vertrouwdheid en vanzelfsprekende warmte.

De afgelopen maanden heb ik veel geleerd. Over bergsporten, materiaal, planning. Maar het hardste lesje was dit: deuren blijven voor de vreemdeling maar al te vaak gesloten.

Ik dacht dat de bergen alles zouden oplossen. Al tien jaar koester ik een spirituele, maar evenzeer levensnoodzakelijke band met deze stenen reuzen. Ze hebben me door de donkerste periodes van mijn leven gedragen – door een verslaving waarover ik hier zwijg, door momenten waarin ik mezelf volledig kwijt was. In hun stilte vond ik telkens iets terug dat ik nergens anders vond: liefde voor het leven zelf, niet voor mijn ego, maar voor het bewustzijn dat door me heen stroomt.

Dus dacht ik: als ik me volledig aan hen overgeef, als ik hier kom wonen, dan komt alles goed.

Dat gebeurde (nog) niet. En doordat ik hier helemaal alleen was, met werk dat online in België bleef hangen, stond ik bloot en kwetsbaar. Mensen hebben me gekwetst, me onrecht aangedaan - zoals dat gaat in het leven. Normaal stap je daar overheen, zeker als het vreemden zijn. Maar voor mij ligt dat ingewikkelder. Mijn verleden – de verslaving, de fouten – heeft de grens tussen schuld en onschuld vervaagd. Zelfs als ik weet dat ik niets verkeerd deed, voel ik toch die oude schaduw over me heen vallen. Een grauwe muil die me dreigt te verslinden.

En dan lijkt het alsof er iets fundamenteel mis is met mij. Alsof anderen, wanneer ze me aankijken, meteen zien wat ik ooit was: een mens die faalde, die beter gemeden wordt.

De laatste jaren waren vaak problematisch – zeg gerust: een hel. Maar het is een hel zoals Rousseau ze beschreef: niet als een straf die van buiten komt, maar als een innerlijk bewustzijn dat je nooit loslaat. Je draagt je fouten mee, ze vergezellen je in elke herinnering, in elke blik naar binnen. Dat ís de hel: je eigen verleden dat je onafgebroken herinnert aan wat je had kunnen zijn.

Maar juist daarin schuilt ook iets anders. Want als je je fouten kunt voelen, als je je ervoor kunt schamen, betekent dat ook dat je er niet mee samenvalt. Schaamte is het bewijs dat je méér bent dan je verleden. En in dat besef ligt bevrijding: een terugkeer naar een diepere liefde voor jezelf en het leven.

Dus ja, het verleden drukt zwaar. Toch blijf ik enorm dankbaar dat ik nog steeds in de bergen mag zijn, en met elke stap voel ik iets terugkeren: een zelfliefde (amour de soi, en niet amour-propre, tevens een interessant onderscheid van Rousseau) die stevig geaard is, een besef dat ik groter ben dan mijn fouten. Laat de wereld me negeren, stiekem aan me voorbijgaan, en laat mijn verleden zich als een donkere schaduw boven me uitstrekken. Er is één ding dat niemand kan aanraken: de helderheid van dit, en dit, en dit moment - de dankbaarheid om te mogen bestaan. Weinig? Het is alles wat telt.

Wie mij kwaad deed met opzet, ontloopt zijn straf niet. Je eigen leven – dat is je straf. Ieder moet leven met de fouten die hij of zij maakte.

Maar genoeg nu. En trek liever, stil maar vastberaden, je schoenen aan, wandel de straat op, glimlach naar de eerste de beste voorbijganger, en spreek de groet uit die hier in het Duitstalige deel van de Alpen de standaardgroet is en waar ik zo van houd:

Servus.

Uit het Latijn: Ik sta tot uw dienst.

De weg naar de hemel is geplaveid met simpele gebaren en goede gewoontes.

ENGLISH

Since December, I’ve been living in the Alps. A dream long nurtured, finally fulfilled – born from tragedy I won’t speak of here. Perhaps one day.

No one tells you how hard it is to start over. How heavy it feels to live without roots. I know the weight of being an outsider – I am the eternal outsider. Yet nothing prepared me for this: the absence of the network that cradled you since childhood, the web of trust, familiarity, and effortless warmth.

These past months have taught me much. About mountains, gear, planning. But the hardest lesson was this: doors remain, all too often, closed to the stranger.

I thought the mountains would solve everything. For ten years, I have cherished a bond with these stone giants – spiritual, essential, lifegiving. They have carried me through my darkest periods: through addiction I cannot name, through moments when I lost myself entirely. In their silence, I found something I could find nowhere else: love for life itself, not for my ego, but for the consciousness that flows through me.

So I thought: if I surrender fully to them, if I live here, everything will be well.

It hasn’t worked out that way - not yet. Alone here, with work tethered to Belgium, I was exposed, vulnerable. People hurt me, wronged me – as life does. Normally, you move on. With strangers, you move on. But for me, it is more complicated. My past – the addiction, the mistakes – has blurred the line between guilt and innocence. Even when I know I did nothing wrong, that old shadow falls over me, a gray maw threatening to swallow me whole.

And then it feels as if something is fundamentally wrong with me. As if others, when they look at me, immediately see what I once was: a person who failed, someone better avoided.

The past years were often hell – a hell like Rousseau described it: not punishment from without, but an inner awareness that never lets go. You carry your mistakes with you; they walk beside you in every memory, every inward glance. That is hell: your own history, unceasing, reminding you of what you could have been.

But within that weight lies something else. If you can feel your mistakes, if you can shame yourself for them, that is proof you are not them. Shame is proof that you are more than your past. And in that proof lies freedom: a return to a deeper love – for yourself, for life.

Yes, the past presses down. Yet I remain grateful to be here in the mountains. With every step, something returns: a self-love (amour de soi, not amour-propre, as Rousseau distinguished) that is rooted, grounded, unshakable. I am larger than my mistakes. Let the world pass me by, let my past stretch above me like a dark shadow. There is one thing no one can touch: the clarity of this moment – this, this, this – the gratitude to exist. Little? Perhaps. Everything? Certainly.

Those who intended me harm do not escape justice. Their own lives – their choices – are their sentence. As I live with my mistakes, so must they live with theirs.

But enough now! And, quietly but deliberately, put on your shoes, step into the street, smile at the first passerby, and speak the greeting that here, in the German-speaking Alps, is everywhere, and that I have come to love so deeply:

Servus.

From Latin: I stand at your service.

The road to heaven is paved with simple gestures and good habits.

Next
Next

Ideal cycling day!