Opinie – De arrogantie van Peter De Roover (dutch only)

Gisteren keek ik nog eens naar De Afspraak. Wat ik zag, was geen debat, maar een voorstelling: Peter De Roover, N-VA-kopstuk en Kamervoorzitter, in de rol van alwetende priester van de politiek. Een uur lang etaleerde hij politieke arrogantie, intellectuele gemakzucht en een verbazend gebrek aan eerlijkheid.

De Roover herhaalt graag dat hij “openstaat voor andere meningen”. In de praktijk betekende dat gisteravond: voortdurend onderbreken, schampere opmerkingen strooien alsof het confetti was, en gesprekspartners het gevoel geven dat ze nog niet eens het eerste leerjaar van zijn verheven denkschool hadden doorlopen.

Dat schemerde vooral door in zijn houding ten opzichte van Michael Van Peel – over wie hij in een van zijn vele, hem zo kenmerkende tussen­zinnetjes liet ontvallen dat dit “het mindere deel van de familie Van Peel” moest zijn. Die tussen­zinnetjes zijn typisch De Roover: soms steken ze, zogenaamd subtiel of juist vals bescheiden, de loftrompet over zijn eigen verdiensten, soms dienen ze om subtiel te suggereren dat hij over wat hij zo dadelijk zal uitleggen nog oneindig veel meer zou kunnen vertellen, en vaak zijn ze gewoon een schampere sneer. In alle gevallen dienen ze hetzelfde doel: hemzelf op een voetstuk plaatsen en de ander kleiner maken.Van Peel probeerde intussen uit te leggen dat stemmen zelden een rationele operatie is, maar steeds meer vanuit emotie gebeurt. Nauwelijks had hij dit aangeraakt, of daar was De Roover al: “Dat is de mens.” De grote antropoloog, de orakelachtige kenner van de menselijke natuur, die ons genadig liet delen in zijn diepe inzichten. Van Peel moest zich door een salvo van interrupties heen wringen, alsof hij een brommer probeerde te starten met een kapotte kickstarter. Pas toen ook De Roover eindelijk doorhad waar Van Peel echt naartoe wilde, sloofde hij zich uit Van Peel gelijk te geven. Grootmoedig, zoals alleen een ware edelman dat kan: als de tegenstander gelijk heeft, mag dat ook gezegd worden. Ja, daar voelt deze grote staatsman zich absoluut niet te beroerd voor.

Maar het werd pas echt pijnlijk bij het onderwerp verkiezingen. Van Peel, met de lichtvoetigheid van een cabaretier maar de ernst van iemand die grondig en oprecht de dingen bevraagt en overdenkt, opperde dat verkiezingen misschien niet de enige of zelfs de beste manier zijn om democratie vorm te geven – zoals bijvoorbeeld ook iemand als David Van Reybrouck al jaren op een onvermoeibare en bewonderenswaardige manier bespreekbaar tracht te doen. Voor De Roover was de zaak echter al lang uitgemaakt: dit was heiligschennis. Verkiezingen zijn democratie. Punt. Hoe dom moet je wel niet zijn om daar ook maar iets anders over te suggereren?

En dus schonk hij ons een schoolradio-lesje geschiedenis: vroeger had je koningen en keizers, daarna kwam de volkssoevereiniteit, en hup – verkiezingen. Tot zover het “geniale” inzicht van de zelfverklaarde geschiedenis’liefhebber’. Het getuigde niet van kennis, maar van intellectuele luiheid. Want iedereen die Van Reybroucks boek 'Tegen verkiezingen' ooit heeft opengeslagen, weet dat verkiezingen na de Franse Revolutie juist dienden om de macht van het volk te temmen. Ze waren in oorsprong een elitair instrument: enkel de rijken mochten stemmen of verkozen worden. Dat later meer mensen mochten deelnemen, verandert niets aan het feit dat de kiem ondemocratisch was en dat het systeem vandaag steeds verder wordt uitgehold door emotionele manipulatie via media en sociale media.

Toen De Roover schamper vroeg welke alternatieven er dan wel bestaan – overtuigd dat dit enkel een retorische valstrik was – gleed zijn masker even af. Van Peel begon namelijk rustig de vraag onderbouwd te beantwoorden. Even zag je hoe De Roover compleet uit het lood geslagen was. Maar natuurlijk mocht Van Peel ook nu niet uitspreken.

Het masker viel definitief toen presentator Bart Schols hem confronteerde met de draai van de N-VA (en zeker die van De Wever) inzake Israël. Een normale vraag, gezien het bloedvergieten in Gaza. De Roover sneerde slechts: “Dan heb je niet goed geluisterd.” Geen uitleg, geen argument, enkel hautain dédain. En hij sloot af zoals hij begonnen was: door zichzelf gelijk te geven. De partijstandpunten waren de enige juiste, zei hij. Hij was overtuigd. Opgelost, discussie gesloten.

Wat we zagen, was geen democraat. Het was een man die luistert enkel om te onderbreken, die geschiedenis reduceert tot een sprookje dat zijn gelijk bevestigt, en die elk tegengeluid wegwuift als kinderlijk of dom. En dat is geen slip van de tong, maar een stijl die de hele partij ademt. Net als Theo Francken cultiveert De Roover de pose van de man die het allemaal wél begrepen heeft – samen met “Bart”. De rest van ons mag even praten, maar vooral om te tonen dat we niets begrijpen.

Dat is geen debat. Dat is een toneelstuk van politieke zelfverheffing, met de holle retoriek van openheid als rekwisiet.

Next
Next

De stilte van de Beatles/The silence of the Beatles (philosophical essay)